Billenschuiven
Billenschuivers zijn kinderen die zich op hun billen schuivend voortbewegen in de periode dat andere kinderen kruipen. Dit kan voortkomen uit problemen in de grove motoriek of met evenwichtsreacties, maar blijkt meestal geen onderliggende oorzaak te hebben.
De juiste behandeling bij billenschuiven
De kinderfysiotherapeut kijkt tijdens het eerste onderzoek naar de motorische mogelijkheden van je kind en bepaalt of hulp nodig is. Soms beschikt een kind zelf over voldoende mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen. Kinderen die vastlopen of er niet op eigen kracht uitkomen uiten dit vaak met huilgedrag, frustratie en/of we zien stagnatie van de verdere ontwikkeling van de motoriek.
Kinderfysiotherapie is dan zinvol, omdat op die manier spelenderwijs met het kind geoefend wordt uit het veilige steunvlak te komen en te ontdekken welke bewegingsmogelijkheden er nog meer zijn. Met geduld en aandacht en de nodige begeleiding voor ouders wordt gewerkt aan het verwerven van de vaardigheden.
Geschikte behandelingen
bij billenschuiven
De juiste specialist bij billenschuiven
Onze behandeling volgt het kind en niet andersom. Zorg die echt bij je past, dat is waar wij voor staan.
Ervaringen met onze praktijk
Meer over billenschuiven
Kinderen die zich op hun billen schuivend voortbewegen in de periode dat andere kinderen kruipen, worden billenschuivers genoemd.
Meestal begint het billenschuiven rond de leeftijd van 11 maanden. De grove motoriek, zoals zitten, staan, kruipen en lopen is vaak wat vertraagd. Ook is gebleken dat bij billenschuivers de evenwichtsreactie en de draaibewegingen (rotaties) zijn verminderd en soms ook de opvangreacties.
Bij de meeste billenschuivers wordt echter geen onderliggende lichamelijke aandoening of syndroom gevonden en ze ontwikkelen zich verder normaal.
We zien het billenschuiven vaker bij kinderen met een ziekte of syndroom, bijvoorbeeld bij kinderen die blind zijn of bij het syndroom van Down. Kinderen die billenschuiven lopen gemiddeld op wat latere leeftijd los (16 maanden) dan de gemiddelde 12 tot 14 maanden. Op langere termijn verschilt de motorische ontwikkeling niet noemenswaardig met die van kinderen die kruipen.