Woordvindingsproblemen bij kinderen
Bij kinderen met woordvindingsproblemen schieten sommige woorden niet zomaar te binnen, waardoor het kind niet goed kan vertellen wat het bedoelt. Gelukkig is er met hulp van de kinderlogopedist echt veel te bereiken!
De juiste behandeling bij woordvindingsproblemen
Eerst vindt er een intake en onderzoek plaats. De kinderlogopedist vraagt naar de taalontwikkeling tot nu toe en let daarbij vooral op woordenschat en woordvinding. De bevindingen en mogelijkheden voor behandeling worden besproken. Het doel van de behandeling is het verbeteren van de woordvinding door bepaalde, doelmatige strategieën te oefenen en deze te automatiseren. Alle oefeningen worden gegeven op een speelse, voor je kind aantrekkelijke manier. Ouder(s) worden nauw bij de behandeling betrokken en krijgen adviezen en begeleiding. Het is erg belangrijk dat de geleerde strategieën en technieken ook thuis en in het dagelijks leven worden toegepast. Ook de leerkracht van je kind kan begeleiding krijgen, uiteraard nooit zonder toestemming.
Geschikte behandeling
bij woordvindingsproblemen
De juiste specialist bij woordvindingsproblemen
Onze behandeling volgt het kind en niet andersom. Zorg die echt bij je past, dat is waar wij voor staan.
Ervaringen met onze praktijk
Meer over woordvindingsproblemen bij kinderen
Als kinderen rond de twee jaar oud zijn, kennen ze gemiddeld 300 woorden en het zijn er 5000 als ze 5 jaar zijn. De woordenschat van een volwassene ligt tussen de 50.000-80.000 woorden. Voordat een kind de taal actief gaat gebruiken begrijpt het al veel van wat er wordt gezegd. Als we praten zeggen we gemiddeld 2-3 woorden per seconde en die woorden zijn van tevoren gekozen en moeten in een snel tempo worden opgehaald. Zo niet, dan kunnen we ons eigen spreektempo niet bijhouden.
Soms komt het voor dat het maar niet lukt om op een bepaald woord te komen en we ervaren dat allemaal als vervelend. Het woord schiet ons maar niet te binnen en dat is precies wat kinderen met woordvindingsproblemen met regelmaat ondervinden. Hierdoor wordt de productie van taal belemmerd en vaak zien we dat kinderen dan maar liever niks zeggen.
Het spreken van een kind met woordvindingsproblemen valt op doordat zinnen niet worden afgemaakt, het kind midden in een zin blijft hangen en vaak zinsdelen herhaalt. Het taalgebruik klinkt niet goed omdat het vooral gaat om inhoudswoorden, zoals zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, die niet oproepbaar zijn. Als een kind bijvoorbeeld niet op het woord 'stoel' kan komen zal het de omschrijving 'waar je op kunt zitten' gebruiken.
Het taalgebruik valt verder op door het veelvuldig gebruik van stopwoordjes en gebaren. Doordat de woordvindingsproblemen het een kind lastig maken zien we vaak frustratie en vermijding van bepaald gedrag. Het kind kan niet vertrouwen op de taal en dit is erg verwarrend.
Voor behandeling kun je terecht bij de kinderlogopedist. Met veel inlevingsvermogen wordt spelenderwijs gewerkt aan compensatie of vermindering van woordvindingsproblemen. Altijd op maat en op een manier die goed bij jouw kind past.